Generaal-majoor der Infanterie M.H. von Meijenfeldt
Gouverneur der KMA van 1976 - 1980

 Gouverneur von Meyenfeldt

 

Voorganger
W.K. Brederode
Overzicht Gouverneurs Opvolger
D. Klik

 

In gesprek

Erg erkentelijk ben ik de Almanakcommissie voor haar uitnodiging om een bijdrage te leveren voor de Cadetten Almanak 1978 - 1979.
Als ik het cursusjaar overzie, dan moet ik zeggen dat het voor de Koninklijke Militaire Academie een belangwekkend jaar is geweest. Ik denk dan vooral aan de afronding van de feestelijke herdenking van 150 jaar KMA. Hoogtepunten van het jubileumjaar waren o.a.: de reünie, de Open Dag en de uitreiking van het vaandel door de Burgemeester van de Stad Breda.
Wat indruk op mij heeft gemaakt, is de band tussen oud-cadetten en de goede relatie tussen Breda en haar inwoners en de KMA.
Ik hoop dat die banden tot in de verre toekomst bestendigd zullen blijven. Een absoluut hoogtepunt was ongetwijfeld de Diësviering op 24 november 1978. Dat Hare Majesteit de Koningin en Zijne Koninklijke Hoogheid der Prins der Nederlander deze dag met ons meemaakten was voor de KMA een voorrecht en een bijzondere eer. Op deze dag werd mij de gelegenheid geboden om in het openbaar te wijzen op het belang van de wettelijke erkenning van het wetenschappelijk onderwijs aan de KMA.
Die erkenning zie ik mede als een waardering voor de wijze, waarop door KMA-officieren op belangrijke plaatsen in de krijgsmacht leiding wordt gegeven aan mensen en complexe militaire systemen.
Ik vertel niets nieuws als ik zeg dat het jubileumjaar ook veel problemen heeft gegeven. Zo hebben, om maar een voorbeeld te noemen de vele activiteiten de rust op onderwijsgebied danig verstoord. Wat dat betreft, is het goed dat het jaar om is.
Wat mij erg heeft getroffen, is de grote inzet van al het personeel om, ondanks de problemen die wij ontmoetten, dit jaar zo succesvol te laten verlopen. Het personeel werkzaam in de verzorgende (kazerne) sector verdient een bijzonder compliment.
Dit jaar is ook veel gesproken over de bijdrage van het Cadettencorps aan de vorming van de cadet. En dat niet alleen door mij met de Senaat, maar ook door de Raad van Gouverneur en Assessoren.
Voor de activiteiten van de cadetten in verenigingsverband bestaat veel waardering. De verenigingen dragen niet alleen bij aan de ontwikkeling van fysieke en psychische kwaliteiten, maar bieden ook de cadetten uitstekende mogelijkheden om zich op organisatorisch gebied te bekwamen. De Raad van Gouverneur en Assessoren is overtuigd van het grote belang van een goed functionerend corps voor de vorming van de cadet. Op twee belangrijke voorwaarden wil ik wijzen. Om als corps mee te werken aan het realiseren van de doelstellingen van de Koninklijke Militaire Academie, moeten de leden een goed beeld hebben van het officiersberoep (1).
Daarnaast moet er de bereidheid zijn om het vertrekpunt voor het denken en handelen, ook te zoeken in de Nederlandse samenleving (2).
Over het officiersberoep is al veel geschreven. Ik wil er dan ook niet meer over zeggen dan dat de functie van een officier een dienende is; dienst aan de samenleving ; dienst aan de organisatie en dienst ook aan de mensen waaraan leiding wordt gegeven.
Voor wat betreft de tweede voorwaarde geldt, dat de krijgsmacht haar doelstellingen ontleent aan die van de samenleving. Om onze doelstellingen te kunnen realiseren, zullen wij o.a. de ontwikkelingen in die samenleving op voor ons relevante gebieden moeten volgen. Doen wij dat niet dan lopen wij de kans om in een isolement te geraken van waaruit een goede taakuitoefening onmogelijk is.
Dit jaar is het proces van onderwijsaanpassingen voortgezet. Bij die aanpassing gaat het er vooral om de opleiding van alle officieren - en met name van die van de operationele - meer te richten op militair management of militaire bedrijfskunde. Dat vraagt een wetenschappelijke vorming met een meer interdisciplinair karakter dan het huidige. Om die aanpassing te realiseren is o.a steun nodig van de krijgsmacht en bij het Curatorium ligt dan ook de vraag op tafel om voorwaarden te creëren om de realisatie van het aanpassingsproces binnen een redelijke tijd mogelijk te maken. Dat wil niet zeggen dat wij nu stil zitten.
Integendeel : onder leiding van de Algemeen Assessor is een projectgroep bezig om die aanpassingen te realiseren, die wij zelf tot stand kunnen brengen en om door middel van studies de organisatie daar waar nodig te helpen.
Uitgangspunt blijft dat een gedegen wetenschappelijke opleiding onmisbaar is om in de toekomst als officier goed te kunnen functioneren. Ik weet dat sommige cadetten aan de waarde van deze opleiding twijfelen. En natuurlijk is het zo dat een langdurige opleiding overbodig is om als pelotonscommandant goed te draaien". Maar de KMA-officier zal die functie maar kort vervullen en binnen niet al te lange tijd geroepen worden om te werken op niveaus waar belangrijke beslissingen worden voorbereid en genomen.
Op die niveaus komt de wetenschappelijke opleiding goed van pas. Wat ik in de afgelopen 3 jaar wel heb ervaren is dat je geduld moet hebben om zaken te veranderen. Zeker voor een infanterist is dat niet eenvoudig. Maar het doel dat voor ogen staat en dat ook nog steeds bereikbaar is, rechtvaardigt een poging om ook aan jezelf beperkingen op te leggen.