Generaal-majoor der Artillerie  Jhr. J.H. Roëll
Gouverneur der KMA van 1919 - 1923.

 Gouverneur Roëll

 

Voorganger
J.W.P van Hoogstraten
Overzicht Gouverneurs Opvolger
G.G. van Everdingen

 

 

Loopbaan

Jonkheer J.H. Röell werd geboren in het jaar 1866 en werd op 17-jarige leeftijd toegelaten tot de Kon. Mil. Academie, waar hij in het studiejaar 1883/1884, als 2e jaars cadet begon met de opleiding voor de artillerie. Hij voltooide zijn opleiding in het studiejaar 1885/1886 en werd op 29 augustus 1886 benoemd tot 2e Luitenant der Artillerie hier te lande en geplaats bij de 4e Compagnie van het 4e regiment Vestingartillerie te Den helder.
In 1887 werd hij gedetacheerd bij de 1e Afdeling van de krijgsschool te Breda, waar hij tot 1889 beleef studeren. In laatstgenoemd  jaar werd hij administratief weer ingedeeld bij het 4e Regiment Vestingartillerie, maar werd gedetacheerd bij de 3e Batterij van de 1e Afdeling van het 1e regiment Veldartillerie te Utrecht.
Op 7 maart 1890 werd hij bevorderd tot 1e Luitenant der Artillerie en in dat jaar werd hij permanent geplaatst bij het 1e Regiment Veldartillerie te Utrecht. Bij dat Regiment zou hij een groot aantal jaren blijven.
Tot 1894 was Jhr. Röell ingedeeld bij de 3e Batterij van de 1e Afdeling. Van  1894-1898 was hij werkzaam bij de 1e trein-compagnie van de IIe Afdeling, terwijl hij het jaar daarna werd benoemd tot Luitenant-adjudant van de Afdelingscommandant van de Ie Afdeling van genoemd Regiment.
Die laatste functie oefende hij uit tot 1901, want in dat jaar werd Jhr. Röell overgeplaatst naar de 5e Compagnie van het 1e regiment Vestingartillerie te Utrecht.
Op 5 november 1902 werd hij bevorderd tot kapitein der Artillerie te Den helder. Bij dit Regiment werd hij in 1904 benoemd tot Kapitein-adjudant van de Regimentscommandant.
In 1905 ging hij naar Leiden en werd geplaatst bij de 5e Batterij van het 2e Regiment Vestingartillerie. Tot 1908 zou hij daar verblijven en in laatstgenoemd jaar werd hij toegevoegd aan de inspecteur der bereden Artillerie te ’s-Gravenhage.
Na in augustus 1914 bevorderd te zijn tot Majoor der Artillerie en in die rang werd hij in oktober 1917 benoemd tot Commandant van de 1e Afdeling van het 3e Regiment Veldartillerie te bergen op Zoom.
Lang zou hij dit commando niet uitoefenen, want op 1 maart 1919 werd Jhr. Röell benoemd tot Gouverneur der Kon. Mil. Academie. De nieuwbenoemde Gouverneur trad op 1 mei 1919 in functie.
In juli 1919 werd hij bevorderd tot Kolonel. Tijdens zijn Gouverneurschap had in oktober 1921 de onthulling plaats van het standbeeld van het standbeeld van Koning-Stadhouder Willem III, in tegenwoordigheid van talrijke civiele en militaire autoriteiten en van het voltallige cadettencorps.
Op 1 augustus 1922 werd hij bevorderd tot generaal-majoor en nadat hij op 30 april 1923 afscheid had genomen van het cadettencorps werd Generaal-majoor Jhr. J. Röell op 1 mei 1923 gepensioneerd.
In de cadettenalmanak van 1924 werd afscheid van deze Gouverneur genomen met de volgende woorden : “Hij was een voorbeeld van waren eenvoud, aristocratie en toewijding.  Allen – en vooral ook de velen die het grote voorrecht gehad hebben om hem ook buiten de dienst te mogen ontmoeten- zullen dit aandenken als iets zeer persoonlijks medenemen in hun verdere leven. Het corps waarvoor hij steeds de warme belangstelling had is hem alles veel dank verschuldigd”.
In 1926 werd aan Jhr. Röell nog de titulaire rang van Luitenant-generaal toegekend.