Generaal-majoor der Artillerie Jhr J.K. Ridder van Rappard
Gouverneur der KMA van 1852 - 1855.
Gouverneur Ridder van Rappard

 

Voorganger
H.G. Seelig
Overzicht Gouverneurs Opvolger
I.W. Walther

 

 

Loopbaan

Jhr J.K. Ridder van Rappard werd op 2 maart 1794 te Bergen op Zoom geboren. In 1807 trad hij al op zeer jeugdige leeftijd in dienst, als Cadet bij de Koninklijke Artillerie- en Genieschool te Amersfoort waarvan de welbekende Luitenant-kolonel J. H. Voet directeur was. Een viertal jaren daarna werd hij geplaatst op de Militaire School te St. Cyr.
Op 5 juli 1812 werd hij bevorderd tot 2e Luitenant bij de Artillerie-compagnie van de 77e Cohorte en in 1813 werd hij als 1e Luitenant aangesteld bij het 8e Regiment Franse Artillerie te voet.
Tot zijn belangrijkste veldtochten in deze periode behoren de gevechten bij Kulm, Leipzig en Hanau in 1813 en de veldtocht van 1814 in Frankrijk.        
In de rang van 1e Luitenant werd hij in 1814 overgeplaatst bij het 1e Bataljon Nationale Militie, waarna in maart 1816 zijn bevordering volgde tot 2e Kapitein. In de periode 1818-1830 diende Ridder van Rappard bij het 4e Bataljon Veldartillerie, waarbij hij werd bevorderd tot Kapitein en wel bij het 6e Bataljon Artillerie van de nationale militie. Vervolgens werd hij in januari 1830 overgeplaatst naar het 5e Bataljon artillerie en in oktober van dat jaar werd hij geplaatst bij het Bataljon Vrijwillige Artilleristen.
Tijdens de Belgische opstand was Ridder van Rappard onder meer in garnizoen te Luik en op de Citadel van Antwerpen.

In 1833 werd hij bevorderd tot Majoor bij het 1e Bataljon Veldartillerie en nadat hij in 1843 was bevorderd tot Kolonel werd hij regimentscommandant van het 1e Regiment Artillerie.
Op 8 september 1852 werd Kolonel Ridder van Rappard bevorderd tot Generaal-majoor en per gelijke datum werd hij benoemd tot Gouverneur van de "Koninklijke Militaire Akademie voor de zee- en landmagt", welke hij zou bekleden tot aan zijn overlijden op 9 februari 185
Het was geen gemakkelijke taak voor hem om de grote Luitenant-Generaal Seelig op te volgen, maar hij wist zich op een loffelijke wijze van deze belangrijke taak te kwijten. 
Ofschoon hij slechts 2,5 jaar als Gouverneur aan het hoofd van de K.M.A. heeft gestaan wist hij "door zijne regschapenheid, door zijn billijkheid, door zijn belangstelling in de bloei der Akademie, door zijn ijver en zijne wilskracht, niet alleen op de opregte hoogachting, maar ook tevens de toegenegenheid zijner ondergeschikten in hooge mate te verwerven". 
Toen hij dan ook na een ernstige ziekte, die drie maanden duurde, in februari 1855 overleed, betekende zijn door een ernstig verlies voor de Koninklijke Militaire Academie.